Minnaar noch beminde

Minnaar noch beminde

Mijn ogen zien geen liefde,
zonder de geliefde,
mijn handen voelen niet,
wat onaanraakbaar is.

Mijn adem snakt de lucht
die jouw mond verliet,
mijn verlangen pas compleet,
als we nog lang en gelukkig.

Maar mijn hart
kent minnaar noch beminde,
verdrinkt elk moment opnieuw,
in deze onproefbare drank,

oneindig, zonder enig begin,
waar geen jij of ik bestaan,
en dat wat twee lijkt
niets dan het Ene is.