Geloof je jezelf niet goed genoeg?

Een leven lang missen we de magie recht voor onze ogen. De leraar waar je voor buigt, de wijze woorden die je leest, is wat jij bent. Deze woorden zijn net zoveel jou als mij. Jij en ik zijn één. Eén dat zich manifesteert in miljarden vormen. Eén dat zich vermomt als evolutie, als schepping, als schepper. Hoe kan een boek dat ooit beschrijven? Er zijn niet genoeg letters in het alfabet, niet genoeg lucht die ik in mijn longen kan zuigen.
Het werkelijke wonder is niet de dag dat je lachend het spel dat je speelt herkent. Het meest verbazingwekkende is jij die gelooft dat je niet goed genoeg bent, dat je iets moet zaaien, iets moet oogsten. Dat jouw waarde afhankelijk is van de manier waarop anderen je zien, van je sociale, financiële of spirituele status. Niemand kan zo goed als jij zichzelf niet goed genoeg geloven.
(uit: Inclusief alles, leven zonder uitzondering)

Alleen als ik altijd gelukkig ben, ben ik oké. Anders is er iets mis met mij, moet het gerepareerd worden, opgelost. Hiermee leggen we een enorme druk op onszelf, maken we het onmogelijke ooit genoeg te zijn, ooit onze werkelijke rijkdom te leven.

Veel te gemakkelijk vergeten we dat we een ademend, levend, lopend wonder zijn. Het feit dat we kunnen twijfelen, het niet weten, lachen, huilen, vol geluk stralen of ons depressief voelen is een wonder. Geen enkel ander wezen op deze planeet kan dat. Toch vinden we onszelf niet goed genoeg, mogen we er niet helemaal zijn.

Ik zocht vrijheid, echte vrijheid,
gemaakt van dat spul
dat je niet vast kunt pakken.

Mijn verlangen groot,
zo groot,
dat het mijn ogen blind maakte.

Ik zag niet,
dat ik alleen hoefde te stoppen,
mijn gevangenis te bouwen.

Tralies van oordelen,
sloten van niet goed genoeg,
mijn denken als bewaker.

Wat overbleef,
was wat ik altijd was,
echte vrijheid.

Niet de vrijheid die kan groeien,
of gevonden,
maar dat wat jij en ik nu zijn,
en altijd al waren.